Type, niveau en lengte uitgelegd voor elke wintersporter
Een goede ski of snowboard maakt een wereld van verschil. Niet alleen in techniek, maar ook in plezier, controle en veiligheid. Toch vinden veel wintersporters het lastig om te bepalen welk materiaal bij hen past. Te lang, te stijf of simpelweg het verkeerde type materiaal zorgt voor frustratie — en soms zelfs blessures.
In dit artikel leg ik uit hoe jij de juiste ski of snowboard kiest, zonder vakjargon en zonder verkooppraat.
1. Kies eerst het juiste type ski
1.1 Pisteski (de standaard voor de meeste wintersporters)
Ideaal voor: beginners, intermediate skiërs en iedereen die vooral op de piste blijft.
Kenmerken:
- smal onder de voet (70–85 mm)
- makkelijk sturen
- licht en vergevingsgezind
Waarom kiezen?
→ veelzijdig, comfortabel, stabiel.
1.2 All-mountain ski
Als je soms buiten de piste gaat of wat bredere pistes fijn vindt.
Kenmerken:
- breder (85–100 mm)
- meer drijfvermogen in poeder
- stabieler op snelheid
Waarom kiezen?
→ ideaal voor wie 70% piste / 30% off-piste rijdt.
1.3 Freeride ski
Voor poeder, backcountry en off-piste.
Kenmerken:
- breed (100–120 mm)
- veel drijfvermogen
- rocker-profiel
Waarom kiezen?
→ alleen voor wie echt off-piste rijdt.
1.4 Toerski
Lichtgewicht ski’s voor omhoog lopen met vellen.
Kenmerken:
- zeer licht
- bindingen met loopstand
- minder geschikt voor agressief dalen
Waarom kiezen?
→ perfecte keuze voor toerski-enthousiastelingen.
2. Snowboards: kies wat bij je stijl hoort
2.1 All-mountain board (beste voor vrijwel iedereen)
Veelzijdig, stuurt makkelijk, geschikt voor piste én een beetje off-piste.
2.2 Freestyle board
Voor funpark, tricks en speels rijden.
Kenmerken: flexibeler, twin shape.
2.3 Freeride board
Voor diepe sneeuw, steile couloirs, grote bochten.
Kenmerken: langer, stijver, directional shape.
3. Welke lengte moet je kiezen?
Een van de belangrijkste keuzes: de lengte.
Ski-lengte (vuistregels)
- Beginners: lichaamslengte – 10 tot 15 cm
- Gevorderd: lichaamslengte – 5 tot 10 cm
- Ervaren / snel / all-mountain: lichaamslengte of iets langer
Uitzondering: freeride ski’s → vaak (iets) langer.
Snowboard-lengte (vuistregels)
- Staand bord moet ongeveer tussen kin en neus komen
- Lichter persoon → iets korter
- Zwaarder persoon → iets langer
Freeride boards → langer.
Freestyle boards → korter en speelser.
4. Flex: hoe soepel of stijf?
Bij ski’s
- Soepel = beginnersvriendelijk, makkelijk draaien
- Stijf = stabiel op snelheid, voor ervaren skiërs
Bij snowboards
- Softer = speels, makkelijk
- Middel → ideaal voor all-mountain
- Stijf → kracht, controle, freeride
5. Rocker, camber en shapes (kort en duidelijk)
Camber
Traditionele vorm → veel grip.
Rocker
Tip(s) omhoog → makkelijker sturen en drijven in poeder.
Camber + rocker (hybride)
Beste van beide werelden → de standaard keuze tegenwoordig.
Voor snowboard:
- Directional = freeride
- Twin = freestyle
- Directional twin = allround
6. Koop of huur?
Huren is slim als:
- je 1x per jaar gaat
- je niveau nog verandert
- je verschillende stijlen wil proberen
Kopen is slim als:
- je 2+ weken per jaar rijdt
- je precies weet wat bij je past
- je hoge kwaliteit wilt
Tip: huur een paar types uit → koop daarna pas.
7. Veelgemaakte fouten (en hoe je ze voorkomt)
❌ Ski’s te lang kiezen
→ Resultaat: moeilijk draaien, angst op steilere stukken.
❌ Te stijf materiaal als beginner
→ Je wordt afgestraft voor elke fout.
❌ Snowboard te kort kiezen
→ Onstabiel op snelheid.
❌ Schoenen vergeten als basis
→ Slecht passende schoenen verpesten alles (zie eerder artikel).
8. Conclusie
De juiste ski of snowboard kiezen is een combinatie van je niveau, stijl en voorkeuren.
Voor 80% van de wintersporters is een pisteski of all-mountain snowboard de ideale keuze — vergevingsgezind, stabiel en geschikt voor groei.
Wil je sneller leren én meer plezier hebben? Kies materiaal dat bij je past, niet wat er het stoerst uitziet.